Onze maatschappij verandert snel op het gebied van technologische ontwikkelingen. Dit verlangt van scholen dat zij hier aandacht aanbesteden. Het TechYourFuture-project ‘Technologie als tool voor 21ste-eeuws leren’ onderzoekt hoe hogere-orde denkvaardigheden bij leerlingen (zoals kritisch en probleemoplossend denken) gestimuleerd kunnen worden door het gebruik van technologie. Uit eerder onderzoek blijkt dat de houding (attitude) van de leraar hierin een belangrijke rol speelt.
Technologische en ict-geletterdheid in het onderwijs
Het gebruik en de toepassing van (media-)technologie is niet meer weg te denken uit ons sociale en werkzame leven. En de ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld technisch productontwerp en samenwerken of delen van informatie en diensten via technologie nemen de komende decennia alleen maar toe. In het kader van '21e-eeuws leren' en Onderwijs 2032 wordt van scholen dan ook gevraagd dat zij hun leerlingen voldoende technologische en Digitale geletterdheid bijbrengen. Dergelijke geletterdheid valt deels samen met de ontwikkeling van andere zogenaamde '21e-eeuwse vaardigheden', zoals hogere-orde denken, kritisch denken, creatieve probleemoplossing en W&T vaardigheden.
Er zijn verschillende mogelijkheden en tools om de ontwikkeling van deze vaardigheden te integreren en stimuleren middels innovatieve werkvormen, of onderzoek- en ontwerpopdrachten. Eén van deze mogelijkheden is het inzetten van (media-) technologie. Technologie kan een geschikte tool zijn om hogere-orde denkvaardigheden, zoals creatieve probleemoplossing, analyseren van informatie, of het leggen van verbanden, te stimuleren. Maar het inzetten van technologie voor dit doel wordt nog maar weinig gedaan in het onderwijs.
Doel van het onderzoek
In dit project onderzoeken we de factoren die de keuzes van leerkrachten beïnvloeden als het gaat om het op verschillende manieren inzetten van technologie in hun onderwijs. Daarnaast wordt een diagnostisch instrument voor leerkrachten ontwikkeld om de individuele professionaliseringsbehoefte van leerkrachten vast te stellen. Ook worden interventies getest en geëvalueerd die passen bij die professionaliseringsbehoefte.
Op basis van eerder onderzoek verwachten we dat in ieder geval vier factoren van belang zijn:
- de attitude van de leerkracht ten opzichte van het inzetten technologie in het onderwijs
- zijn/haar pedagogisch didactische 'bagage'
- zijn/haar opvattingen over wat goed onderwijs is
- zijn/haar vermogen tot professioneel redeneren
In dit onderzoek willen we:
- Bestaande literatuur en meetinstrumenten combineren tot een theoretisch raamwerk met factoren die van invloed zijn op de keuzes van de leerkracht om technologie in te zetten voor toekomstgericht onderwijs
- Een diagnostisch meetinstrument ontwikkelen waarbij de factoren die voor een individuele leerkracht belemmerend of juist stimulerend zijn kunnen worden geïdentificeerd
- Kleinschalige interventies ontwikkelen, testen en evalueren die passen bij de professionaliseringbehoefte van leerkrachten, zodat zij technologie beter kunnen gaan gebruiken voor hogere-orde opdrachten, creatieve probleemoplossing en samenwerkend leren.
Onderzoeksvragen
- In hoeverre beïnvloeden de factoren attitude, pedagogisch didactische bagage, opvattingen over goed onderwijs, het professioneel redeneren en eventuele andere factoren (die uit de literatuur naar voren komen) technologiegebruik door leerkrachten uit het basisonderwijs gericht op het stimuleren van hogere-orde vaardigheden bij leerlingen?
- In hoeverre dragen de ontwikkelde interventies bij aan technologiegebruik door leerkrachten uit het basisonderwijs gericht op het stimuleren van hogere-orde vaardigheden bij leerlingen?
Opbrengsten
Bekijk de pagina 'Kennis uit onderzoek' waarop de publicaties en nieuwste inzichten gedeeld worden.
Kennis uit onderzoek |
Beoogde opbrengsten:
- Een proefschrift met ten minste vier wetenschappelijke publicaties:
- Artikel met literatuurstudie en presentatie van het theoretisch raamwerk.
- Artikel waarin de ontwikkeling en validatie van het meetinstrument wordt gepresenteerd.
- Artikel met analyses van de relaties tussen de leerkrachtfactoren en het technologiegebruik door leerkrachten in het onderwijs, overkoepelend en v.w.b. diverse leerkrachtprofielen.
- Artikel over de effecten van de verschillende ontwikkelde interventies (passend bij de gevonden leerkracht profielen) om het technologiegebruik door leerkrachten in het onderwijs te verbeteren.
- Het onderzoek wordt via congrespapers en -bezoeken onder de aandacht gebracht bij collega-wetenschappers (bijvoorbeeld via de EARLI, SITE).
- Een praktijkproduct voor scholen, leerkrachten en PABO’s met de volgende onderdelen:
- Een theoretisch raamwerk en het meetinstrument, 'vertaald' naar de praktijk. Hiermee kunnen leerkrachten inzicht verkrijgen in welke factoren voor hen op dat moment belemmerend zijn om technologie in te zetten om hogere-orde vaardigheden bij leerlingen te bevorderen. Wanneer leerkrachten het meetinstrument hebben ingevuld krijgen zij een individueel ‘profiel’ over de belemmerende factoren en krijgen ze een aantal beschrijvingen van interventies die voor hun profiel geschikt zijn. Deze geëvalueerde interventies zijn een derde onderdeel van het praktijkproduct. De uitkomsten van het meetinstrument en de match met de interventies vormen een routekaart voor leerkrachten waarin de te ondernemen stappen worden beschreven zodat ze zich kunnen professionaliseren op het gebied van technologiegebruik in hun onderwijs.
- (Een online cursus via de bij dit project betrokken partner Eduseries. Dit is onderwerp van gesprek met Eduseries en zal pas besloten kunnen worden na de dataverzameling en analyse en het uittesten van de interventies.)
Partners
- Universiteit Twente
- Windesheim
- Universiteit Utrecht
- Windesheim pabo
- Stichting Katholiek Onderwijs Enschede (SKOE)
- Stichting De Haagse Scholen
- Stichting Consent
- Kennisnet
- Eduseries
Looptijd
Het onderzoek heeft een looptijd van april 2017 t/m januari 2022